woensdag 2 mei 2012

Het leven in de supermarkt: zorgwekkende blijheidsscenario's?

Als supermarktmedewerker lijk je een simpel, voor sommigen zelfs inspiratieloos baantje te hebben. Nu moet ik bekennen dat ik jarenlang die mening gedeeld heb. Inmiddels ben ikzelf gepassioneerd caissière bij de beste supermarkt van Nederland (en nee, ik ben hierin niet bevooroordeeld omdat ik er werk – oké, misschien een klein beetje dan. Maar geef toe dat we het er allen unaniem over eens zijn dat er eigenlijk maar één geniale supermarktketen is in ons land. Een product ‘uit de Bonus’ klinkt nou eenmaal aantrekkelijker dan een product ‘uit de aanbieding’. En dan hebben we het nog niet over de enorme aantrekkingskracht van het Hamsteren! En de Wuppies, Welpies en Beessies die ons door de eindeloos lange voetbalzomers hebben gesleept!). Al twee jaar verleen ik trouwe dienst aan een zekere supermarkt, dus ik kan wel zeggen dat ik min of meer geïntegreerd ben in het supermarktwezen. Ik kan je vertellen: het is allesbehalve eenvoudig en geestdodend werk. Dus aan alle medewerkers van alle supermarkten in Nederland: mijn oprechte excuses! Ik draag jullie allen een warm hart toe (nou ja, met uitzondering van de concurrenten natuurlijk).

De supermarkt is een merkwaardige wereld. Klanten die de winkel binnen stappen, lijken regelmatig te worden overvallen door een eigenaardige lucht van koopjesdrang, doordrongen van een aanstekelijke haast en vermengd met een groeiende irritatie. Als ze eenmaal bij de kassa zijn, is het kookpunt bereikt. Hoe dat gaat, is bij elke klant anders, maar over het algemeen zijn er twee soorten klanten (variaties zijn mogelijk):

·         Om maar te beginnen met de ergste (deze staat garant voor een doemscenario): de ‘boodschappen doen is zeg maar niet echt mijn ding’-klant. Deze stormt met een rood hoofd naar de eerste de beste kassa en gooit in de wilde weg alle boodschappen op de band. Mobiele telefoon gaat, partner aan de lijn: ‘Heb je wel de goede melk?’ Gevolg: klant rent terug de winkel in en de caissière zit daar met de gebakken peren, want aan de andere kant van de band hopen de boodschappen zich op en sterven de broodjes langzaam een pijnlijke dood. Eenmaal terug is de desbetreffende klant over de rooie en krijgt de caissière de wind van voren. Caissière verzacht de pijn door wat extra zegeltjes te geven. Klant gekalmeerd, is (gelukkig) nog in staat te betalen. Geen ‘tot ziens’ maar een ‘ja, eh, bedankt, doei’ en weg is de klant. Caissière blij, baas weer blij.

·         Iets minder erg, maar nog steeds eigenaardig: de eng vriendelijke klant die zichtbaar een borrelende woede onderdrukt. Bedreven in het inhouden van elke vorm van innerlijke frustratie, dus bij de kassa een en al glimlach. Caissière ziet echter de tikkende tijdbom en probeert angstvallig de druk van de ketel te halen door vaart te zetten achter de afhandeling van de transactie, maar dat mislukt. Gevolg: appels worden afgewogen als lente-uitjes, in plaats van een bloemkool wordt er een kratje Amstel aangeslagen en de kortingskaart valt net in de gleuf tussen de lade van de kassa en de band. Klant behoudt glimlach (maar met zichtbaar een kloppende spier bij zijn of haar slaap), bij de caissière stijgt de stress tot ongekende hoogte en tot overmaat van ramp ziet de baas het hele voorval gebeuren. Wanneer de caissière op het punt staat om in huilen uit te barsten, geschiedt daar ineens een wonder: de klant is goedkoper uit met lente-uitjes in plaats van appels! Klant tovert een nog bredere glimlach op zijn of haar gezicht en geeft de caissière (die zich van geen kwaad bewust is) een fooi van vijf cent. Alsof dat nog niet genoeg is, complimenteert de klant de baas met zijn oplettende en attente caissières. Klant blij, caissière beduusd (maar opgelucht) en baas ook weer gelukkig.

Na het lezen van deze klantomschrijving valt er haast niets anders te concluderen dan dat de caissière een zwaar leven heeft, want anticiperen en omgaan met dit soort klanten, lijkt haast onmogelijk (laat staan dat je dit twee jaar lang, vier dagen in de week vol moet houden). Maar wees gerust: het leed wordt gecompenseerd. En hoe!
Ik kan enorm blij worden van producten met bijzondere eigenschappen. Wat dacht je van vruchtenyoghurt ‘met echte stukjes fruit’? Bestaat dat nog dan? Ja, het bestaat nog! Geweldig!
De meeste vreugde wordt mij bezorgd door de ‘blije-kip-garantie’, wat ik laatst zag ik op een doos eieren die langs de scanner vloog. Ik moet zeggen dat ik weinig geloofwaardige beelden heb bij een blije kip en misschien is dat maar goed ook, want als kippenhouder zou ik niet bepaald vrolijk worden van overmatig tokkende kippen die hysterisch door de ren stuiven (dat soort kippen zou tevens zeer zorgwekkend zijn). Hoe dan ook: wat een blije kip dan precies mag wezen, ze is wel gegarandeerd blij. En dát zijn nou dingen om intens gelukkig van te worden.